Terug naar overzicht

Protestant
Rooms-Katholiek
Kerkorganisatie

Theologen willen verenigde kerk

Reformatorisch Dagblad | Maarten Stolk

24 JAN 2024

2008 128

Terug naar overzicht

Een groep rooms-katholieke en protestantse theologen in Nederland wil een verenigde kerk. „Eenheid is wezenlijk voor de kerk”, zegt dr. A.J. Plaisier, die denkt dat grote verschillen overbrugbaar zijn.

De oud-scriba van de Protestantse Kerk in Nederland is voorzitter van het Platform Rome-Reformatie (PRR), dat woensdag –midden in de Week van gebed voor de eenheid van de christenen– in Utrecht de verklaring ”Rome-Reformatie nú” presenteerde.

Het platform werd al opgericht in 2017, de 500e verjaardag van de Reformatie, maar leidde door de coronapandemie een slapend bestaan. Ook de verklaring bleef in een la liggen, totdat rooms-katholieke en protestantse theologen daar in juni het stof van afbliezen. De tekst werd wat bijgesteld en was klaar voor ondertekening. Dat deden theologen uit beide tradities, onder wie prof. dr. Bram van de Beek, prof. dr. Gijsbert van den Brink, prof. dr. Ad de Bruijne, dr. Kees van Ekris, prof. dr. Arnold Huijgen, mgr. dr. Gerard de Korte, dr. Almatine Leene en prof. dr. Marcel Sarot.

Het platform vindt dat de Rooms-Katholieke Kerk en de protestantse kerken niet langer gescheiden mogen optrekken. De verscheurde kerk in Nederland is „gemarginaliseerd en haar imago brokkelt af”, aldus de verklaring. „Verworvenheden van gisteren worden de kerk uit handen geslagen en het voortbestaan van veel gemeenten en parochies is onzeker. Deze tijd kan er echter ook een van loutering zijn. Een tijd waarin een verscheurde kerk haar eenheid mag vinden in Christus. Een tijd waarin een verenigde kerk door de inspiratie van de Geest geroepen wordt om getuige van het Evangelie te zijn.”

Toch is de verklaring niet alleen geboren uit de nood van deze tijd, zegt initiatiefnemer dr. Plaisier. Er speelt meer. „Er is 500 jaar gescheidenheid geweest. Beide tradities stonden honderd jaar geleden nog ver uit elkaar, maar er is sindsdien veel gebeurd, onder andere in het Tweede Vaticaans Concilie in de jaren zestig. Steeds minder mensen berusten in gescheidenheid. Ze beseffen dieper dat eenheid wezenlijk is voor de kerk en dat de Geest nieuwe wegen gaat. De belijdenis „Ik geloof in een heilige algemene christelijke kerk” is in het verleden te veel veronachtzaamd.”

De verklaring spreekt over het verlangen naar een herstel van „de ene katholieke en apostolische kerk”. Hoe wilt u dat bereiken?

„De kerk ligt niet in onze hand, maar in de hand van Christus. Ze is Zijn lichaam. We zeggen dus niet: We gaan nu even een kerkvereniging tot stand brengen. Mensen brengen alleen maar scheuringen teweeg, maar God wil hen gebruiken om zo goed en eerlijk mogelijk aan te voelen wat de Geest in dit tijdsgewricht wil brengen.

We gebruiken geen nijptang om alles in elkaar te drukken. Levend vanuit dezelfde Heer en geleid door de Geest, willen we tot een vorm van zichtbare eenheid komen.

Dat is de stip aan de horizon. Eenheid staat voorop, maar daarbinnen kan verscheidenheid zijn. Dat vraagt een langademig groeiproces, al houden we graag de spoed erin. Nee, we gaan geen datum prikken; dat riekt te veel naar maakwerk.

De verklaring is nu nog gericht op de wereld van de theologie, maar we hopen hiermee ook het gesprek op het niveau van de kerkleiding en op het grondvlak van de kerk verder te stimuleren.”

Een verenigde kerk betekent volgens de verklaring niet „terug naar Rome”. Maar wat dan wel?

„We zoeken samen naar de ene heilige, algemene christelijke kerk.”

Dus alle kerken onder één dak?

„Binnen het ene lichaam is er eenheid, met ruimte voor verscheidenheid. Je kunt niet van tevoren zeggen: Hier liggen de grenzen. Tegelijk zijn die natuurlijk niet eindeloos oprekbaar. Alleen in een diep verstaan van de drie-enige God en het heilswerk van Christus kan er over verschillen worden gesproken. Zo kunnen we elkaar helpen om deze rijkdom te verstaan.”

De verschillen tussen Rome en Reformatie zijn niet gemakkelijk weg te poetsen. Een greep: de visie op de paus, de door de Heidelbergse Catechismus sterk afgewezen mis, de positie van Maria.

„Als je dichter naar elkaar toegroeit, is er steeds meer herkenning in het gezamenlijke geloof in Christus. Maar natuurlijk, dit zijn punten die er niet om liegen. De weg van de gemakkelijke oecumene –het zoeken naar de grootste gemene deler– loopt dood. We willen een lastige oecumene, want alleen zo blijven we bij de Heer van de kerk en alleen zo kan de kerk getuige van Christus zijn.

Over de positie van de paus zal nader gesproken moeten worden; daar zullen we niet snel uit zijn. Voor de reformator Philippus Melanchthon was het in ieder geval geen breekpunt als de paus een primus inter pares zou zijn, de eerste onder zijns gelijken.”

Over de rechtvaardiging door het geloof zijn we het eens, schrijven jullie met een verwijzing naar de verklaring van luthersen en rooms-katholieken uit 1999. Dat is misschien wat kort door de bocht? Veel gereformeerde theologen onderschrijven die niet.

„We zeggen niet: de handtekeningen zijn gezet, klaar is Kees. Maar deze verklaring over de rechtvaardiging geeft wél aan dat er iets is gebeurd. Beide groepen zijn teruggegaan naar de bron, ze hebben misverstanden uit de weg geruimd en kunnen op basis daarvan verder spreken.”

Protestanten zouden de „legitieme betekenis van de paus als herder van de herders” en erkenning van het sacrament van de eucharistie kunnen overwegen. En rooms-katholieken de protestantse ambten en het heilig avondmaal. Haalbaar?

„In de verklaring wordt hardop gedacht: Zou dit een weg kunnen zijn om te komen tot eenheid in verscheidenheid? Zou de paus de belichaming van de eenheid van de kerk kunnen zijn, niet hiërarchisch boven de ander, maar als een herder van de herders? Daarover moet gesproken worden.

En wat betreft avondmaal en eucharistie: het gaat om hetzelfde sacrament. Nu staan het katholieke ”offeren” en het protestantse ”gedenken” ver uit elkaar. Als we geloven in de werkelijke aanwezigheid van Christus, die éénmaal Zijn leven voor ons gegeven heeft, is er een weg naar elkaar te vinden, ook al zullen we het mysterie van zijn aanwezigheid nooit in taal kunnen grijpen.

De Heidelbergse Catechismus noemt de mis een vervloekte afgoderij, maar dat hoeft niet het laatste woord te zijn. De weg gaat weer verder, we moeten opnieuw luisteren: Hebben we elkaar wel goed begrepen? Wat is de huidige leer van de Rooms-Katholieke Kerk? Die vragen moeten we ons verplicht stellen.”

Dan moet er aan beide kanten wel heel veel water bij de wijn worden gedaan.

„Nee, dat smaakt nergens naar. Dat is de gemakkelijke oecumene. Onder de verklaring staan namen van mensen die daar niet voor kiezen. We denken vanuit de orthodoxie, niet vanuit vervlakte vrijzinnigheid.”

Foto: IRS