Terug naar overzicht

Theologie
Protestant

"ALLES IS GENADE!" Ds Hegger over rechtvaardiging en heiliging

IRS

01 SEPT 2003

hegger

Terug naar overzicht

In het vorige nummer heb ik Ibetoogd dat Christus door toerekening onze rechtvaardiging én onze heiliging is. Door het geloof in Hem zijn we namelijk onder een ander regime terechtgekomen. Dan hebben we het domein van de loutere genade betreden. Dan heeft Hij alles over ons te zeggen. Dat betekent dat we voortaan niet meer onder het regime van de wet van God staan. De wet heeft dan niets meer over ons te zeggen.

Om dat duidelijk te maken, gebruikt Paulus in Rom. 7:1-6 de vergelijking van een vrouw van wie de man gestorven is. Dan is zij vrij om met een ander te trouwen. Maar elke vergelijking gaat een beetje mank. Dat beseft Paulus ook. Daarom buigt hij dat beeld een beetje om. Hij zegt niet dat de wet gestorven is. Nee, die blijft springlevend. "Alzo is dan de wet heilig en het gebod is heilig en rechtvaardig en goed" (Rom. 7:12). Maar… zo vervolgt hij, wij zijn gestorven. En over een lijk heeft de wet geen zeggenschap meer.

Maar hoe zijn wij dan gestorven? "Zo dan, mijn broeders, gij zijt ook der wet gedood door het lichaam van Christus opdat gij zoudt worden van een Ander, namelijk van Hem, Die van de doden is opgewekt, opdat wij Gode vrucht dragen zouden." Daarom zegt hij in vers 6 dat wij niets meer te maken hebben met de wet als gebiedster over ons. We zijn "vrijgemaakt van de wet."

Natuurlijk willen wij de wet zo stipt mogelijk volbrengen, maar niet omdat de wet dat eist en ons bedreigt wanneer we haar niet gehoorzamen. We hebben nu de wet van binnenuit lief, omdat we haar sinds onze wedergeboorte enkel zien in Christus, de vleesgeworden Wet. In Hem zien we de volmaakte schoonheid van de wet. En omdat we Hem zo intens liefhebben, zijn we even intens van de wet gaan houden.

Opnieuw de vraag: Hoe heeft dat sterven aan de wet dan plaatsgegrepen? Dat zegt hij in Rom. 6:8: "Wij zijn met Christus gestorven." En welke betekenis had die dood van Christus1?- Hij heeft aan dat kruis voor hen die in Hem geloven de vloek van de wet weggenomen. Wij kunnen dus nog zo vreselijk zondigen, maar de wet kan ons niet meer vervloeken, omdat we buiten haar bereik liggen. "Gij zijt niet meer onder de wet, maar onder de genade" (Rom. 6:14), dat is: onder Christus.

Ook om een andere reden heeft Ode wet niets meer over ons te vertellen. Christus heeft namelijk voor ons de ganse wet vervuld (Matth. 5:17). Toen Hij aan het kruis zei: "Het is volbracht", waren wij daarbij inbegrepen. De wet heeft daarom niets meer van ons te eisen, omdat Christus voldaan heeft aan alle eisen die de wet tegenover ons mocht en moest stellen. En een rekening die een ander voor jou heeft betaald, hoef je daarna niet nog eens zelf te betalen.

Volgt daaruit dat gelovigen dus maar raak mogen leven? "Wat zullen wij dan zeggend Zullen wij in de zonde blijven opdat de genade te meerder worde! "Het antwoord van Paulus: "Dat zij verre!" (Rom. 6:1,2).

Wat hij daarmee bedoelt, geeft hij prachtig weer in Filipp. 3:12. "Niet dat ik het reeds gekregen heb of reeds volmaakt ben, maar ik jaag ernaar of ik het ook grijpen mocht, waartoe ik door Christus Jezus gegrepen ben." Hij jaagt naar de volmaakte volbrenging van de wet, niet omdat de wet hem aanklaagt en vervloekt wanneer hij haar zou overtreden, maar omdat hij gegrepen is door Christus. Daardoor komt zijn poging om Gods wet zo getrouw mogelijk te volbrengen in een totaal ander licht te staan. Het heeft dan niets meer te maken met een poging om door een nauwe wetsbetrachting, door de afzondering in een klooster, je aangenaam te maken in Gods ogen.

Iemand die zou redeneren: "Door Christus ben ik vrij van de wet en daarom: leve de lol!", geeft daarmee heel duidelijk te kennen dat hij niet door Christus gegrepen is. Hij is niet wedergeboren en zal daarom het Koninkrijk Gods niet kunnen binnengaan. Want volgens Joh. 3:3,5 en Filipp. 2:13 is de wedergeboorte een radicale verandering van de wil die door de Heilige Geest tot stand is gebracht. En de Heilige Geest richt onze wil op het volbrengen van Gods wil. "Want dit is de wil van God: uw heiliging" (1 Thess. 4:3). Zo''n lolbroek zal voor eeuwig verloren gaan. God heeft immers bij hem niet "het willen en het werken" gewerkt (Fil. 2:13). Maar als we door Christus gegrepen zijn, "is onze wandel in de hemelen" (Fil. 3:20).