Carnaval alleen maar een zuipfeest? Welnee, zeggen deze drie priesters. ‘Ik zie veel vaker zonden’
Nederlands Dagblad | Sanne Gerrits
28 FEB 2025

In de kerk werken en uitbundig carnaval vieren? Dat gaat prima samen volgens deze drie priesters. Zij zijn actief als prins, raad van elf en in de optocht. ‘Nu heb je ze in de kerk. Maak er gebruik van.’
Pater Richard Mechelmans (92), prins carnaval
Groot was de verrassing in Woonzorgcentrum De Drie Eiken in het Belgische Lanaken vorig jaar toen vanonder een rode doek de nieuwe prins carnaval tevoorschijn kwam. Het was pater Richard Mechelmans, de priester die de bewoners vooral kenden van hun tweewekelijkse eucharistieviering.
De priester van het Heilig Hart was in zijn werkzame leven leraar godsdienst op de middelbare school in Lanaken, net over de grens bij Maastricht. ‘Na mijn pensioen in 1990 ben ik nog een tijdje in het klooster geweest. Maar in 2023 overleed mijn laatste medebroeder en bleef ik alleen over. Toen ben ik hier naar het verzorgingstehuis gekomen, waar nog één andere broeder woonde.’
Hij heeft het er erg naar zijn zin, doet dus geregeld de eucharistievieringen en schreef bovendien al enkele gedichten ter ere van de goede verpleging. En wat een grap: ‘Ze vroegen mij om prins carnaval te worden!’
De pater lacht. Hij had nooit echt iets met carnaval. ‘Maar ik heb wel mijn hele leven toneel gespeeld. Ik was tientallen jaren regisseur van de toneelvoorstellingen van de school. Ik was altijd wel betrokken bij een show.’
En zo werd hij onthuld als prins. ‘Het is hier de gewoonte om iemand uit het huis te kiezen. Hierdoor zijn we betrokken bij wat er in Lanaken gebeurt. De prins carnaval van Lanaken komt altijd langs in het woonzorgcentrum en dan wordt er goed gevierd met dans en zang.
Inmiddels zijn we een jaar verder. Ik ben afgezet als prins en heb mijn scepter en steek moeten inleveren.’ Wel mocht pater Mechelmans zijn medailles als souvenir houden.
De pater twijfelde eerst wel of hij wel moest instemmen met het verzoek. ‘Ik heb daar eventjes over nagedacht. Voor de bewoners hier zal ik dat maar doen, dacht ik. Ik ben nog goed van mijn verstand. Ik twijfelde, omdat het toch speciaal is als priester. Wat gaan de mensen daarvan denken?
Maar er is hier in de buurt nog een priester die prins carnaval is geweest. Hij kwam er ook mee op televisie. Als hij dat mag, dan mag ik dat ook, dacht ik. Ik ben bovendien mijn eigen baas, want ik ben de overste. De overste van TWEE!’ Hij lacht uitbundig.
Als prins reed de pater mee in de carnavalsstoet van Lanaken in zijn scootmobiel. ‘Zodat alle mensen mij konden bewonderen. Niemand vond het vreemd dat juist ik de prins was, ik kreeg een groot applaus. Sommige mensen hier ken ik al vanaf hun elfde, toen ze bij mij in de klas zaten. Dat zijn nu dokters, burgemeesters.’
Hij kijkt er vrolijk op terug. ‘Ik heb veel gedaan in mijn leven. Als kind moest ik vluchten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dertig van mijn medebroeders - onder wie mijn studievrienden - werden vermoord in Belgisch Congo tijdens de onafhankelijkheidsstrijd daar. Maar prins carnaval zijn, is een van de hoogtepunten.’
Kapelaan Danny Horsch (41), raadslid van elf
Als priester Danny Horsch niet in de parochie te vinden is, zit hij op de motor, op de bus of op de vrachtwagen. Rond carnaval, in Limburg ‘vastelaovend’ genoemd, is hij te vinden bij de Landgraafse carnavalsvereniging Bacchus. Hij was al eens prins en raadslid van elf.
‘Sommige priesters zijn gek óp carnaval en andere priesters worden er gek ván. Als jongeman kwam ik al graag in carnavalsgelegenheden, en ook mijn vader en zus zijn al eens prins(es) carnaval geweest. De mensen zeiden al op zijn Limburgs: ‘De zoon van de prins is de opvolger’.’
De kapelaan vertelt er smakelijk over. Eerst wilde Horsch geen prins worden. ‘Maar toen ik in 2020 in het laatste jaar van mijn priesteropleiding zat, voelde dat als de laatste kans om het toch wel te doen. Want als priester prins carnaval worden, vond ik niet wenselijk.’
Ironisch genoeg bleef Horsch door corona drie jaar lang prins carnaval, ook toen hij inmiddels priester was. ‘Carnaval blijft me trekken. De muziek is gezellig en je leert veel verschillende mensen kennen. Als priester zie ik dat als groot voordeel, hoewel dat niet de intentie was.’
Een kapelaan voelt zich prima thuis bij een carnavalsvereniging met de naam Bacchus, hoewel dat toch de Griekse god is van wijn, genot en lust. ‘Als ik mijn verenigingsleden vraag wat zij van de naam vinden, vinden ze er niks van. Ze zijn er niet bewust mee bezig. Ik dacht vroeger altijd dat carnaval een gewoon zuipfeest was. Maar sinds ik prins ben geweest, zie ik dat anders.’
Om het samen te vatten in een woord: ‘gemeenschap’. ‘Je bent niet alleen verbonden met elkaar in mooie en gezellige tijden, maar ook als het niet zo lekker gaat. Toen jeugdprins Kyan van twaalf overleed, zijn wij met alle prinsen en prinsessen nog langs geweest voor een laatste groet.
Carnaval is een moment waarop je elkaar leert kennen, en buiten die tijd blijft die verbondenheid. Het leven komt met een lach en een traan en carnaval geeft daar een draai aan. Ik ken ook mensen die kanker hebben en toch carnaval gaan vieren, om de zorgen even aan de kant te zetten.
Wanneer je werkelijk een carnavalshart hebt en dus niet discrimineert, het alleen maar mooi met anderen wilt hebben en anderen geen pijn doet, dan doe je het goed in de ogen van de kerk en van God. Dat denk ik.’
Zeker in Limburg blijft het carnavalsleven sterk verbonden met de kerk, ziet Horsch. ‘Iedereen komt naar de carnavalsmis op zondag, waarmee carnaval begint. De aswoensdagviering geldt als het slot. ‘Daarna gaan we haringhappen, want aswoensdag geldt als een vastendag voor de kerk.’
Er wordt gebeden voor mooi weer. ‘In politiek Den Haag hebben ze wel eens geprobeerd om carnaval naar de zomer te verplaatsen. Ze weten niet dat de carnavalsdatum afhangt van de datum van Pasen. Veel feestgangers weten dat ook niet meer hoor. Normaal komen ze nooit in de kerk.
Sommige priesters zeggen: ‘’Ze komen normaal ook niet, dus nu hoeven ze ook niet te komen’’. Ik denk dan: ‘‘Nu heb je ze in de kerk, maak er gebruik van en deel wat van de goede boodschap.’’ Jezus kwam ook op plekken waar ondeugdelijke dingen werden gedaan. Dus wie zijn wij om dat niet ook te doen?’
Kapelaan Gideon van Meeteren (42) liep mee in de optocht
In Rosmalen loopt de parochie al enkele jaren mee met de carnavalsoptocht. Zo willen ze te laten zien dat zij ook deel uitmaken van de dorpsgemeenschap en om met humor iets van de boodschap van de kerk te delen. Kapelaan Gideon van Meeteren liep enkele jaren enthousiast mee.
‘Oorspronkelijk kom ik uit Lelystad, waar geen grote carnavalstraditie is. Maar in mijn eerste jaren als priester in ‘s-Hertogenbosch en later in Rosmalen, kon ik echt niet om het carnaval heen. Als priester ga je daar gewoon tijdens carnaval de stad in.’
Van Meeteren haalt zijn schouders erbij op. Alsof hij wil zeggen: wat moet ik anders? ‘Natuurlijk zien mensen mijn priesterboordje wel. Maar je trekt ook je kiel aan doet je sjaal om. Dan ben je ook een met de anderen.’
Carnaval een zondig zuipfeest? ‘Katholieken hebben het drinken uitgevonden! Veel bieren komen uit kloosters en wijnen oorspronkelijk ook. Het is onderdeel van het geheel, je gaat erin mee, het is gezellig’, vindt de kapelaan.
‘Wat zou ik erop tegen moeten hebben? Wie ben ik om daarover te oordelen? Als priester zie ik veel vaker zonden. Ik kijk liever naar de positieve dingen dan naar het zwarte randje, dat is ook carnaval. We vieren het samen zijn, het gelijk zijn.’
Door de carnavalsmis raakte de parochie betrokken bij carnaval en dus ook de optocht. ‘Je laat zien aan de mensen dat je niet tussen de vier muren van de kerk blijft zitten, dat je gewoon ‘normaal’ bent.’
De kapelaan krijgt vaak positieve reacties als hij zich laat zien tijdens carnaval. ‘Iedereen kent me wel. Vaak krijg ik al een biertje in mijn hand voordat ik weet wie ik nou eigenlijk voor me heb. Je hoort er gewoon bij.’ Mensen komen in de rest van het jaar gemakkelijker naar de priester toe voor dopen en huwelijken.
‘Mensen zien dat ze ook gewoon een biertje met me kunnen drinken, dat ik niet al te strak doe. Het maakt de drempel lager om op mij af te stappen. Ik heb ook wel eens serieuze gesprekken tijdens carnaval. Met een biertje in de hand. Bij een pastorie aanbellen is moeilijker.’
Afbeelding van fernando zhiminaicela via Pixabay
Gerelateerde berichten

21-05-2024 Reformatorisch Dagblad
Vaticaan stelt nieuwe normen voor erkenning van wonderen en verschijningen
De Dicasterie voor de Geloofsleer van de Rooms-Katholieke Kerk heeft vrijdag strengere normen uitgebracht voor de vaststelling van wonderen en verschijningen.

29-03-2024 Demos
Rol katholieke kerk bij huwelijk of overlijden verdwijnt
Steeds minder Nederlanders hangen een geloof aan. Ook het aantal rooms-katholieken in Nederland daalt gestaag. Op basis van recente cijfers blijkt echter...

23-12-2023 Reformatorisch Dagblad
Prof. Van Geest: Bisschop zal homozegen niet snel weigeren. „De paus is toch de paus, hè?”
Het zegenen van homostellen zal in de praktijk „toch wel enige gelijkenis” met een huwelijksceremonie hebben, denkt prof. dr. Paul van Geest,...